Vernieuwing in een protestantse gemeente in Friesland
Vernieuwing in een protestantse gemeente in Friesland
Door Hessel Veldhuis
De protestantse gemeente Oudega (W) ca is een plattelandsgemeente in de Friese Zuidwesthoek (W) staat voor de gemeente Wymbritseradeel, er zijn nog 2 Oudega’s in Friesland. Ca is cum annexis, latijn voor „wat erbij hoort‟). De gemeente bestaat uit zeven dorpen met elk een kerk. De dorpen kennen een rijk verenigingsleven. De kerk moet haar plaats in de samenleving bevechten. Het is niet (meer) vanzelfsprekend dat de kerk op de eerste plaats komt. Bijna alle inwoners zijn lid van de kerk en ontvangen het kerkblad „Bân en Bining‟.
Sinds lange tijd vormt Oudega een combinatie met Idzega en Sandfirden. In 1979 zijn de dorpen Wolsum, Blauwhuis, Greonterp en Westhem eraan toegevoegd. In deze tijd was er nog sprake van een Gereformeerde Kerk en een Hervormde Gemeente. Na een jarenlange samenwerking van beide kerkgenootschappen is er op de gezamenlijke kerkenraadsvergadering d.d. 21 november 1991 de conventie ondertekend onder de naam Hervormd-Gereformeerde Federatie Oudega (W) ca. Deze federatie heeft geleid tot een fusie waarin beide gemeenten de akte hebben ondertekend op 12 november 2006 onder de nieuwe naam Protestantse Gemeente Oudega (W) ca. Alle bezittingen van beide kerken zijn samengevoegd. De gemeente telt op dit moment ongeveer 720 leden.
In 2009 is er een beleidsplan opgesteld om o.a. zichtbaar te maken waaraan de gemeente de komende jaren invulling wil geven. Eén van de aandachtspunten in deze beleidsnota is om te inventariseren waar de gemeenteleden behoefte aan hebben. Een daaraan gekoppeld punt is de wens om meer in te spelen op wat mensen beleven en denken.
In de samenleving vinden veranderingen plaats, waarop de kerkenraad de komende jaren doelmatig wil inspelen. Dat is één van de belangrijkste redenen geweest om een onderzoek in te stellen naar de geloofs- en kerkbeleving onder de gemeenteleden. Belangrijke vragen hierbij zijn ondermeer:
- Hoe ervaart de gemeente momenteel het geloof en wat voor rol speelt de kerk daarin? en
- Waar zouden we ons in de toekomst op moeten richten?
Gezamenlijk hebben we dit geformuleerd in de volgende vraagstelling:
Hoe kan de kerk zo ingericht worden dat zij een inspiratiebron kan zijn voor het geloof van haar leden en meer betekent voor de gemeenschap?
Met de uitkomsten van het onderzoek wil de kerkenraad de komende vijf jaren een gerichte invulling geven aan de leiding van de gemeente. Indirect is dit onderzoek voor de leden van de gemeente een bewustwording van haar geloofs- en kerkbeleving. Met deze twee componenten is het de bedoeling om gestalte te geven aan een gemeente, die als inspiratiebron fungeert in de gemeenschap.
De gemeente bevindt zich op het spectrum van twee typen (uitersten) gemeenten, zoals door Jan Hendriks beschreven in zijn boekje „Kerkvernieuwing… een uitdaging‟. Enerzijds vertoont ze nog kenmerken van een „angstig bezorgde gemeente‟, anderzijds wil ze doorgroeien naar een„vertrouwensvolle geloofsgemeenschap‟. Omdat de gemeente al twee jaar vacant is, verlangt ze naar iemand die als herder en leraar sturing kan geven. Toch is er ook behoefte aan vernieuwing om inspiratie-vol van betekenis te zijn in de huidige samenleving.
Een beschrijving van het project
De kerkenraad wil inzicht krijgen in de kerk- en geloofsbeleving van de gemeenteleden omdat zij behoefte heeft aan informatie, die nodig is om voor de komende jaren nieuw beleid te kunnen maken. Er is daartoe een inventariserend onderzoek uitgevoerd. Essentieel hierbij was dat geloofs- en kerkbeleving in beeld werden gebracht. Wij hebben ervoor gekozen de geloofs- en kerkbeelden hoofdzakelijk te inventariseren met behulp van kwalitatief onderzoek waarbij de methode van Appreciative Inquiry (AI) ingezet is. AI is de weg van het waarderend onderzoek of van het waarderend opbouwen. AI richt zich voornamelijk op de inzet van positieve verhalen als voertuig voor veran-dering. Hiervoor is gekozen omdat na het introductiegesprek met een delegatie van de kerkenraad de indruk werd verkregen dat er weinig gesprekken binnen gemeente en kerkenraad plaatsvonden over kerk-zijn en geloof en de beleving hiervan.
In het boek „Verlangen en vertrouwen‟ presenteert Jan Hendriks een model waarbinnen vijf factoren worden genoemd die het functioneren van de gemeente bepalen: identiteit, doelen en taken, leiding, klimaat en structuur. Deze vijf factoren zijn van invloed op de gewenste effecten of vruchten van de gemeente en vinden hun wortels in de maatschappelijke en godsdienstige ontwikkelingen waarin de gemeente zich bevindt. Tijdens het onderzoek is dit model gevolgd.
Tijdens een workshop met de kerkenraad hebben we met behulp van de SWOT-methode zicht gekregen op de sterkten en kansen maar vooral ook op de blinde vlekken op de verschillende handelingsvelden van de gemeente: kerkdienst/liturgie, diaconie / pastoraat, leren volwassenen, kinderen/jeugd, bestuur/beheer en boodschap voor buiten. De analyse leverde vervolgens inzichten op over de balans op de vijf factoren die het functio-neren van een gemeente bepalen. Om inzicht te verkrijgen over toekomstbeelden van de gemeente konden de kerkenraadsleden, als onderdeel van het onderzoek kiezen uit een groot aantal foto‟s op A4-formaat, hierop stonden afbeeldingen van bijvoorbeeld een groep mensen van verschillende nationali-teiten, kinderhandje vastgehouden door volwassenhand, een of meerdere biddende personen, enz. Hierbij werd gevraagd of de kerkenraadsleden de foto wilde kiezen die dichtbij de verbeelding stond van hun „droomgemeente‟. Een droom verbeeldt een verlangen, maar geeft ook inzichten in wat niet aanwezig is in een gemeente. Voor de gemeenteavonden zijn de uitkomsten van de workshop met de kerkenraad vertaald naar provocatieve stellingen. Op deze avonden is door gemeenteleden gesproken met de voeten, waarbij een keus kon worden gemaakt uit twee alternatieven, ja of nee. Door de provocatieve stellingen kwam de discussie tussen gemeenteleden goed op gang en konden we een beeld krijgen van de gewenste veranderingen in de gemeente. Wij noemen hier enkele stellingen die tijdens de gemeenteavonden werden gebruikt:
1. De kerk moet zich aanpassen aan haar omgeving en de cultuur om haar heen.
2. In gevallen van tekort aan mankracht of middelen, kunnen wij beter kiezen voor één doelgroep.
3. In het samenwerkingsproces heeft elk dorp zijn eigen stem.
4. Zondag is de dag waarop ik en mijn gezin even tot rust komen bij God.
Het zicht op de handelingsvelden is vervolgens verdiept met behulp van vragen die betrekking hebben op de relatie met God (mystiek), de relatie onderling (koinonia) en de relatie met de mensen om je heen (diakonia). Om een beeld te krijgen van de geloofsbeleving is voor een schrijfopdracht gekozen waarbij werd verzocht antwoord te geven op de vraag wanneer God voor het laatst werd ervaren en op welke manier men door het geloof werd geïnspireerd. Uit deze „geloofsbrieven‟, zoals we ze hebben genoemd, spraken de diepere zielenroerselen van gemeenteleden. Deze waren erg waardevol voor ons onderzoek.
Tijdens rondetafelgesprekken zijn groepen mensen behorend tot dezelfde leeftijds-categorie met elkaar in gesprek gebracht. Zo is er gesproken met de jeugd in de leeftijd van 12-18 en 19-25, evenals met mensen in de leeftijd van 30-50 jaar, het zogenaamde „gat in de kerk‟. Het doel van deze gesprekken was om inzicht te verkrijgen over hoe de kerk kan worden ingericht om spiritueler te zijn voor haar gemeenschap. Het verraste ons hoe open en eerlijk de gesprekken werden gevoerd. Er ontstond een kameraadschappelijke vorm van herkenning, waarin het verlangen werd uitge-sproken naar meer van dit soort gesprekken. Daarnaast is een tiental straatinterviews gehouden waarin dorpsbewoners, gemeente-leden en niet gemeenteleden, zijn bevraagd op hun manier van geloofs- en kerkbeleving. De gesprekken richtten zich voornamelijk op spirituele opbouw van de geïnterviewde en zijn/haar betrokkenheid bij de gemeente.
Om aanvullende informatie te verkrijgen onder de jeugd is via internet een enquête uitgezet waarin naar de geloofsbeleving, activiteiten en betrokkenheid is gevraagd. De vragenlijst is uitgezet onder 26 jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 jaar. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het beeld rondom Jezus los is komen te staan van Zijn Goddelijk Persoon. De belangrijkste resultaten, gekaderd in de genoemde vijf factoren
1. Identiteit
- De fusie van hervormde en gereformeerde kerken in het verleden heeft veel invloed gehad op het geloof van volwassenen en jeugd. Dit kwam op elke gemeenteavond ter sprake. Ook tijdens enkele straatinterviews werd dit ongevraagd te berde gebracht.
- Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van een mystieke ontmoeting met God naar een zoektocht naar identiteit en religie.
- De afzonderlijke gemeenten hadden een eigen cultuur en relevantie binnen de gemeenschap van het dorp. Tegelijk is er de kerkverlating en individualisering van de samenleving, vooral in de leeftijdscategorie van 13 tot 50 jaar. Dit uit zich binnen de gemeente onder meer door de afname van het aantal actieve kerkleden en het moeilijker vervullen van vacatures.
2. Doelen en taken
- De gemeente heeft haar focus en identiteit niet helder meer voor ogen. In de samenleving van Oudega is de kerk niet langer meer het centrale punt. Het is belangrijk dat deze heroriëntatie er ook daadwerkelijk komt en deze kan vooral gevonden worden in de horizontale relaties, de intermenselijke relaties. De gemeente zal dus moeten herontdekken waarom zij een christelijke gemeenschap is, wat is de betekenis van de Bron.
- De thema’s en doelen uit de nota “Beleid en Visie” (het beleidsplan uit 2009) blijken niet voldoende helder te zijn en niet voldoende aan te sluiten bij de behoeften van individuele gemeenteleden. Ook is gebleken dat gemeenteleden zich niet heel erg betrokken voelen bij zaken die met de kerk te maken hebben. De kerk is vooral een instituut, dat beschikbaar moet zijn wanneer dit nodig is.
3. Leiding
- De manier van leiding geven is gericht op besturing en beheersing en er wordt voornamelijk “op de winkel gepast”. Het leiden lijkt een dienend karakter te hebben, maar kan veel breder in de gemeente gedelegeerd worden. Er is op dit moment geen echte leider.
4. Klimaat
- Het geestelijke in de pastorale zorg verdient aandacht. Er is voldoende respect
voor de mensen onderling en bij nood staat men voor elkaar klaar. Gemeenteleden worden gerespecteerd en gezien. Bij pastorale nood zijn er kerkenraadsleden beschikbaar om bijstand te bieden. Toch is er verlegenheid met bepaalde groepen in de gemeente, de jeugd en de generatie tot plm. 50 jaar. De geografische structuur draagt hieraan bij.
- Ook is er een bepaalde angst zichtbaar voor verandering, vernieuwing en voor het onbekende. Dit uit zich vooral in opmerkingen als: “dit werkt bij ons toch niet”. Wel is er behoefte aan onderwijs, toerusting en leiding
5. Structuur
- In de gemeente kent men een platte en conciliaire structuur. Er wordt breed overleg over allerlei zaken gevoerd. Hierdoor komt de focus op het heden te liggen en niet op de toekomst.
- De wekelijkse dienst wordt bezocht door een kleine betrokken kern van de gemeente. De groep van 13-50 jaar is hier nauwelijks bij betrokken. De mensen boven de 60 jaar zijn de bezoekers van de diensten. Zij zijn tevreden over de huidige diensten. De generatie hieronder mist niets in de kerkdienst, maar geeft wel aan dat de kerk onvoldoende de aansluiting maakt met de cultuur waarin zij staan.
Conclusie en aanbevelingen
De protestantse gemeente Oudega (W) ca kan de vergelijking doorstaan met het generieke beeld van de protestantse kerk. De maatschappelijke ontwikkelingen zijn ook aan deze gemeente niet voorbij gegaan. De gevolgen hiervan zijn zichtbaar op het gebied van kerkverlating, de afname van het aantal actieve kerkleden, het zogenaamde „gat in de kerk‟ van de generatie 30-50 jaar is zichtbaar en er is een verlegenheid met de jongeren van de gemeente. Het samengaan van verschillende dorpen betekende niet in alle opzichten een positief resultaat, omdat de verschillende dorpen een eigen cultuur, geloofsbeleving en gewoonten hebben.
Daarnaast is de kerk in Oudega in de positie geraakt waarin zij op dezelfde hoogte staat als andere (culturele) verenigingen en stichtingen. Weliswaar heeft de kerkenraad in 2009 een nieuw beleidsplan opgesteld voor de gemeente, maar dit kent nog te weinig aansluiting met de gemeente en kan in principe van toepassing zijn op iedere willekeurige protestantse gemeente. Ook vindt de kerkenraad het lastig om aan het pastoraat, jeugd, leren en vieren, zoals het verwoord staat in het beleidsplan, concrete invulling te geven.
Uit het onderzoek blijkt dat er binnen de gemeente te weinig vorm wordt gegeven aan geestelijk leiderschap. De kerkenraad kan hierin als bruggenbouwer fungeren. Wel dient de kerkenraad zich bewust te zijn dat ze een voorbeeldrol heeft naar de gemeente. De kerkenraad kan pas een inspiratiebron zijn als zij zelf ook leeft en werkt vanuit de Bron. Het Woord dient hierin het vertrekpunt te zijn van de activiteiten die de kerkenraad onderneemt.
Wil de kerk een inspiratiebron zijn voor de gemeente, dan dient er extra aandacht te zijn voor het gebedsleven in de gemeente en voor het gebruik van de Bijbel, als voedingsbodem voor de spiritualiteit van de kerkenraad en gemeenteleden. De kerkenraad mag als leiding hierin voorgaan in de gemeente en een voorbeeld zijn voor haar leden. De kern van gemeente-zijn dient verlevendigd te worden. De communis opinio luidt “constitutief voor kerk-zijn is gehoor geven aan de „Stem van de Roepende‟ en zo de gemeenschap zoeken met Hem, met elkaar en de wereld”. De drie dimensies, omgang met God, gemeenschap en dienstbaarheid aan mens en samenleving, hangen met elkaar samen, vormen een systeem en dienen in elk handelingsveld tot hun recht te komen. De gemeente dient op zoek te gaan naar haar missie en identiteit. Waarom bestaat de gemeente, wat is de waarde voor haar leden en voor de samenleving. De uitkomsten van de gemeenteavonden kunnen als uitgangspunt dienen voor het gesprek. De dialoog is een belangrijke vorm om alle groepen in de gemeente te betrekken in de missie van de gemeente.
Verschillende groepen in de gemeente, zoals de jeugd en de randkerkelijken, hebben de behoefte dat het Bijbelse verhaal verbonden wordt met hun eigen verhaal. Op deze manier kan er herkenning zijn in de boodschap van de Bijbel en kan die boodschap waarde hebben voor het leven van alledag. De geloofsbrieven en rondetafelgesprekken kunnen aanknopingspunten zijn om in gesprek te gaan met gemeenteleden. Zij kunnen als brug fungeren naar het spreken van ziel tot ziel, waarbij God ervaren kan worden.
Tot slot
De weg van het waarderend onderzoek (AI) heeft zich bij dit project bewezen. De keuze om het project met een positieve benadering in te steken heeft zijn vruchten afgeworpen. Door met toepasbare werkvormen aan de slag te gaan is het goede in de gemeente opgeroepen en heeft de gemeente zich zelf bemoedigd door het goede te beklemtonen. Er wordt in de gemeente weer gesproken over zaken die ertoe doen en over wat kerk-zijn is en inhoudt. De gemeente durft het gesprek weer aan te gaan en dat is een mooi winstpunt. De gemeente bemoedigen in haar geloof en roeping is een belangrijk criterium geweest tijdens de onderzoeksperiode.
Het onderzoek werd uitgevoerd als onderdeel van de semestertoets Gemeenteopbouw door de 3e-jaars deeltijdstudenten van de Theologieopleiding van de Christelijke Hogeschool in Ede: Hendrine Horden-Verkade, Ronald Bouw, Esther van Aalst-Spies, Anita Vogelezang-de Lijster en Hessel Veldhuis (voor meer informatie kunt u terecht op het adres: hesselveldhuis@gmail.com).
Bron: Nieuwsbrief Werkverband Kerkelijk Opbouwwerk november 2011
|